Jeugd
We maken onderscheid in leeftijd bij het indelen van de groepen, omdat elke leeftijdsgroep een andere ontwikkeling doormaakt en dus ook een andere aanpak vergt. Door verschillen in biologische, cognitieve en sociale ontwikkeling hebben de lessen van de verschillende groepen een ander karakter en een andere invalshoek nodig om de schaatsbeweging aan te leren.
Wat is jouw rol als instructeur? Drill instructor of warme facilitator?
Hoe leert een kind lopen? Met iemand naast zich die precies uitlegt hoe het moet; die zegt dat je je ene been moet strekken, de ander moet optillen en dat je je voet af moet wikkelen? Die kans is klein. Een kind leert lopen met vallen en opstaan; het is een spel met uitdagingen. De eerste pasjes zijn naar de armen van een ouder, en daarin vallen is de ultieme beloning. Als een kind leert schaatsen gaat dit net zo! Vallen en opstaan. Jij creëert een veilige omgeving waarin kinderen durven te bewegen en tegelijk leren van de variaties die jij ze aanbiedt.
Een kind zal niet rechter op zijn schaatsen gaan staan als jij zegt dat dat moet. Kinderen leren vooral impliciet en door veel gevarieerd te oefenen. Dat doen ze als het leuk en veilig is. Om leuke en leerzame lessen te maken is het goed om steeds uit te gaan van het oogpunt van het kind.
- Houdt het leuk
- Varieer veel
- Beweeg veel
- Blijf warm
- Wil / verwacht / eis niet te veel