jonge pubers 12+
Hoe ouder kinderen worden hoe meer ze zichzelf zien als volwassenen. Binnen deze leeftijdscategorie moet de instructeur soms moeilijke keuzes maken. Kinderen van 12+ voelen zich al ‘echte’ volwassenen. Zo willen ze dan ook behandeld worden in de les maar zijn daarin lang niet altijd consequent. Soms hebben ze gewoon even helemaal geen zin en willen ze alleen maar aan de boarding hangen. Niet iedereen begint op het zelfde moment te puberen, dus je krijgt in kunnen, willen en behoeften grote verschillen binnen je groep. De grootste verschillen in ontwikkeling vind je binnen deze leeftijdsgroep. In hoeverre blijf je dan bij een ‘kinderles’ en in hoe ver ga je een ‘volwassen-les’ geven. Dit hangt af van de kinderen uit de groep.
Het is vaak balanceren tussen gezellig in de groep staan en er buiten staan en duidelijkheid geven. Aan de ene kan wordt erg gewaardeerd en heeft al snel invloed. Je bent onderdeel van de groep. Tegelijk is het ook jouw rol om te differentiëren, te zorgen dat iedereen leuk mee kan doen, te zorgen voor actie op de juiste momenten. Op die momenten sta je juist voor de groep, houd je juist iets afstand. Je wisselt tussen je rol als verstandige volwassene en enthousiaste beweger. Om aan te voelen wanneer welke kant meer nodig is, is het nodig om de kinderen in je groep goed te leren kennen. Gekend worden is belangrijk voor ze; een ‘wij-gevoel’ mét de instructeur.
De belangrijkste kenmerken van deze groep, die jouw lesgeven beïnvloeden zijn:
- door groeispurt soms beheersing in de motoriek kwijt (grote verschillen in grootte en sterkten in de groep; kunnen zicht ook schamen voor zijn lichaam)
- verschillen tussen jongens en meisjes in oa groei, kracht en interesses
- kliek-vorming (leeftijdsgenoten zijn erg belangrijk; erbij horen; er is een grote behoefte aan intieme vriendschappen)
- denkvermogen van een volwassene (het kind kan denken in symbolische eigenschappen, hypothesen, wetenschappelijke redeneringen, algemene wetten en logische consequenties, met deze groep kun je dus echt technisch tewerk gaan)
- wil voor vol gezien worden
Welke vormen gebruik je waar op de baan
De 12+ worden al bij grote indeling gescheiden van de andere kinderen. Zij verzamelen vaak op een plek die net wat verder van de grote verzamelplek is. Neem altijd de mindere schaatsers mee naar de verzamelplek (deze kan heel ver zijn voor mindere schaatsers). Alle kinderen schaatsen om een pylonenbaan en de instructeurs delen op basis van snelheid en vaardigheden de kinderen in de verschillende groepen. Alle kinderen krijgen een lintje dat correspondeert met de groep/instructeur. Alle kinderen blijven net zo lang schaatsen totdat iedereen een lintje heeft. Vervolgens roepen de verschillende instructeurs de kinderen bij zich en gaan ze naar een eigen plekje op de baan dat vervolgens de vaste verzamelplek wordt.
Heb je een groep waarvan iedereen gemakkelijk 2 grote ronden kan schaatsen, dan gebruik je vooral opdrachten op de grote baan.
Kan niet iedereen 2 ronden goed volhouden, pak dan toch maar een pylonenbaan als uitgangspunt. Altijd belangrijk is dat je organisatie zo is dat ze gelijktijdig bewegen en gelijktijdig even rusten/luisteren. Vanuit je pylonenbaan geef je ook opdrachten voor de gehele baan. Wissel dat zo af dat de snelleren en de minder snellen je opdrachten ook echt proberen en niet alleen die ronde dan maar uitschaatsen.
Alleen opdrachten op de grote baan kunnen gaan vervelen. Gebruik ook gerust een pylonenbaan voor start, rem en behendigheids opdrachten. Juist die afwisseling werkt.
Valkuilen
Helaas is dit ook de leeftijd dat er veel kinderen op een gegeven moment gaan stoppen met lessen. Dit is dus juist de leeftijd dat wij extra hard ons best moeten doen om ze er bij te houden. Misschien is dus je hoofddoel dat ze allemaal een leuk uur hebben, met een glimlach het ijs af stappen en weer zin hebben in de volgende les! Een valkuil bij deze groep is dat je veel wilt en verwacht. Veel schaatsen, lange en technische opdrachten, echt trainen. Lang niet alle pubers zitten daar altijd op te wachten. Een deel van deze groep moet echt verleid worden tot veel bewegen. Helderheid en variatie werken daarbij goed. Wissel tussen gekke oefeningen of spelletjes en technische uitleg bij een rij-opdracht. Leer de individuele kinderen kennen, sta open voor de groep en luister naar hun behoeften.