relatie rechte-eind en de bocht
De bocht is een enorme uitdaging voor de meeste mensen. Als een bocht goed gaat, ziet dat er fantastisch uit. Veel cursisten willen graag zo snel mogelijk met de bocht beginnen.
Zelfs mensen, die in onze ogen nog nauwelijks kunnen schaatsen, vragen al wanneer dat aan bod komt. In principe hoef je ook niet zo heel lang te wachten met het aanleren van de eerste beginselen.
Voor de bocht is het eigenlijk al voldoende als iemand redelijk recht op de schaatsen staat, een redelijk goede timing in de totaalbeweging heeft en een beetje over de val-angst heen is.
Bij het aanleren van een goede bochtentechniek kun je net als op het rechte eind beginnen met een basisbeweging die aan een paar voorwaarden moet voldoen. Daarna kun je een aantal dingen proberen te verbeteren, die het rendement helpen te verhogen.
Overeenkomsten tussen bocht en rechte eind:
- Houding.
- Enkel, knie, heup en schouders in één lijn.
- Afzetten met links én rechts.
- Grotendeels één been op het ijs.
- Schuin hangen in je schaats tijdens afzet.
- Direct na afzet buigen.
- Naar voren kijken.
- Armzwaai in combinatie met afzet.
Punten waarin de bocht verschilt van het rechte eind:
- Continu afzetten
- Frequentie
- Constante druk
- Schaatsen schuin neerzetten, rechts van het lpz
- Schaatsen evenwijdig aan de raaklijn plaatsen
- Pootje onderdoor
- Geen weg terug
- Durf.