Wat zegt onze opleider (een contextuele benadering)

Vanuit Duosport hebben we eigenlijk nooit “centraal” lessen willen aanbieden omdat wij ervan overtuigd zijn dat de context waarin een leerproces plaatsvindt van groot belang is. Een instructeur kent zijn/haar cursisten het best en kan de meest optimale context initiëren. Daarvoor moet je “connecten”. Daarvoor is er onderlinge communicatie nodig. “Als je Pietje wilt leren schaatsen moet je Pietje beter leren kennen”.

Alle maatregelen rondom Covid maken dat het creëren van een gezamenlijke context een grote uitdaging is. We zijn heel blij dat we kunnen schaatsen en dat we de schaatslessen op deze manier kunnen aanbieden. Want ook door centraal “conceptuele” lessen aan te bieden kun je een mooi programma draaien en kunnen cursisten gericht en ondersteunt energie steken in het aanleren van hun schaatsbeweging.

Hoe moeilijk het ook is willen we toch iets zeggen over de context.

In eerste instantie is je eigen lichaam is een context met veel beperkingen. Je lichaam wordt als geheel gecoördineerd en creëert timing en expressie op elk vlak. Luister naar je eigen context. Luister naar je eigen lichaam. Je moet herkennen en leren omgaan met de beperkingen die je van buiten worden opgelegd en die beperkingen van binnen creëren. We kunnen met Willpower heel veel doen maar Willpower  is behoorlijk egoïstisch. Er zit echter geen EGO in de body wel in de MIND. Je mind is een uitkomst van je Hersenen, een werktuig voor beweging en voor dat alléén.

In een leerproces MOET JE DE TIJD NEMEN. Je moet de context (van het moment – in het NU) opbouwen uit gedetailleerde ervaringen, en dat kost tijd.

Abstract kunnen we thema’s behandelen. Kunnen we mechanische en fysieke uitgangspunten behandelen en die zijn onderdeel van onze lesvoorstellen. Daarnaast heeft een leerproces ook nog een andere context nodig, een mentale – cognitieve – emotionele context. Zeg maar de PERSOONLIJKE CONTEXT in een relatie tussen een cursist en een instructeur.

Daarom is het goed om in deze tijd nog scherper dan normaal op zoek te gaan naar je persoonlijke context en die te delen zodat ook anderen (bijvoorbeeld een instructeur) je vanuit die context kan helpen in het aanleren van de schaatsbeweging.

Informatie behoefte om te leren, om te ontwikkelen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Sensorische informatie input: Wat en Hoe dan behoefte: gaat over het concrete, wat dan, hands-on, direct, het nu doel

Intuïtieve informatie input: WAAR GAAT HET HEEN behoefte: gaat over projectie, toekomst, ver weg gezicht, uitdaging, dromen, lange termijn doelen

– Beslissingen en interpretaties op basis van Ratio/Denken: Waarom behoefte: gaat over principes, theorieën, logica, wetenschap, analyse, onderzoek (onpersoonlijke info)

– Beslissingen en interpretaties op basis van Voelen/Gevoel: Met Wie behoefte: gaat over de interactie, de groep, de sfeer, het persoonlijke