-4- Sturen en afzetten
Vorige week hebben we het gehad over sturen vanuit je centrum, vanuit je core. De keus uit 2 gebieden, meer vanuit je thorax (schouders) of meer vanuit je sacrum (heupen). Een punt mobiel en daardoor een punt stabiel. We hebben het gehad over de noodzaak om meer schuine buikspieren (core) te doen als je een voorkeur hebt om vanuit je thorax te sturen en meer rechte buiten buikspieren te doen als je sturen vanuit je heupen komt. Dit blijft altijd zo dus ga er maar mee aan de slag.
Deze week gaan we terug naar week 2 waar je had ervaren of je je gewicht meer op je voorvoet had of meer constant achterop. Dit kan best per moment verschillen maar je zou dit kunnen versterken door net een andere schaatsbeweging te maken.
Is je beweging meer op je voorvoeten dan kun je de slag iets meer “verend” “elastisch” plyometrisch maken. Je slag is iets korter, iets feller, met iets meer strek-kracht, met een iets kortere actie-reactie. Misschien ken je Falko Zandstra nog. Het moet wel precies kloppen want de timing zit heel precies, wat dacht je van de sprinter Erben Wennemars. Dit is qua energie totaal een andere patroon dan als je beweging meer op je hakken zit. Dan is je slag meer “stuwend” concentrisch. Je zakt dieper in. Denk aan Irene Wust. Het gaat over het leveren van power, stuwend vermogen, slag is iets minder fel. Bij een sprinter denk je dan al snel, Doe nou, (Jan Bos). Zie het als 2 energie batterijtjes die je beidden kunt aanspreken. Welke van nature iets voller zit moet je achterhalen. Die andere kun je inzetten als je het nodig hebt. Maar je moet dan wel deze 2 vormen in je rugzak hebben. Succes.