9-11 jarigen

Tussen de 7/8 jarigen en de 9-11 jarigen zie je vaak een grote sprong in de ontwikkeling. Deze sprong is ook te zien in hoe instructeurs de les aan 9/10/11 jarigen vormgeven. Kinderen in deze groep hebben een betere motoriek en kunnen daardoor complexere opdrachten aan. Daarnaast zijn zij meer geïnteresseerd en hebben zij meer belangstelling voor hoe het moet. Door deze kinderen ‘waarom’-vragen te stellen leren ze ook zelf na te denken over het schaatsen. Veel kinderen in deze groep vinden het nog steeds leuk om spelenderwijs te leren, maar het moet dan wel uitdagend blijven. Gedurende de cursus kun je ze bijvoorbeeld leren om samen in een treintje te schaatsen, ‘pootje over’ te doen op de grote baan en kunnen ze bewustwording van de schaatsbeweging ontwikkelen. Het is leuk als ze schaatsen zo langzamerhand als een echte hobby gaan ervaren. Omdat ze steeds meer echt gaan schaatsen en ook harder zullen gaan is het goed om de baanregels met betrekking tot de veiligheid nog eens extra te benadrukken.
Voor deze groep krijg je een wat andere rol dan voor een groep 5-6 of 7-8 jarigen. Op schaatsgebied wordt je een beetje een “rolmodel”. De kinderen nemen veel van je over. Je enthousiasme, je manier van schaatsen, hoe je remt, ga maar door. Omdat ze leren van uitdagingen en op te lossen problemen, kun je daar ook gebruik van maken door bijvoorbeeld als opdracht te geven; stap in de bocht zoveel mogelijk keren over en tel het aantal. Een uitdagend voorbeeld kan prima werken en soms kun je daar een andere instructeur voor vragen. Wees daarom je enthousiaste zelf en de kinderen gaan met je mee.

De belangrijkste kenmerken van deze groep, die jouw lesgeven beïnvloeden zijn:


Welke vormen gebruik je waar op de baan
De 9-11 jarigen worden al bij grote indeling gescheiden van de andere kinderen. Zij verzamelen vaak op een plek die net wat verder van de grote verzamelplek is. Neem altijd de mindere schaatsers mee naar de verzamelplek (deze kan heel ver zijn voor minder ervaren schaatsers). Alle kinderen schaatsen om een pylonenbaan en de instructeurs verdelen op basis van snelheid en vaardigheden de kinderen in de verschillende groepen. Alle kinderen krijgen een lintje die correspondeert met de groep/instructeur. Alle kinderen blijven net zo lang schaatsen totdat iedereen een lintje heeft. Vervolgens roepen de verschillende instructeurs de kinderen bij zich en gaan ze naar een eigen plekje op de baan wat vervolgens de vaste verzamelplek wordt.

Als basis gebruik je ook voor deze groep weer een pionnenbaan met stroomvormen om de pionnen heen. Belangrijk is dat je organisatie zo is dat ze gelijktijdig bewegen en gelijktijdig even rusten/luisteren. Vanuit je pionnenbaan geef je ook opdrachten voor de gehele baan. Wissel dat zo af dat de snelleren en de minder snellen je opdrachten ook echt proberen en niet alleen die ronde dan maar uitschaatsen. 


Hoe differentieer je
Afhankelijk van waar en wanneer de cursus plaatsvindt worden er 1 of meerdere groepen 9-11 gemaakt of wordt er zelfs een groep met meer leeftijden gemaakt. De indeling gaat dan globaal op vaardigheid. 

Zeker ook binnen deze groep zijn er natuurlijk altijd verschillen in vaardigheid en snelheid. Sommigen hebben al jaren geschaatst en anderen nog (bijna)niet. Op je pylonenbaan werk je in een stroomvorm, laat inhalen. Daar wordt iedereen blij van, degenen die inhalen worden niet beperkt en de ingehaalden hoeven geen druk te voelen van duwers. Verschillen in de groep kunnen best groot zijn. Zowel fysiek als qua vaardigheid. Dit komt nog het meest tot uiting bij het rijden van grote rondes. Doe dat niet te vaak en te snel. Neem bij grote rondes altijd de mindere schaatsers als norm. Beter een snelle een extra ronde laten rijden dan dat iedereen staat te wachten op de laatste. Schaatsen moet altijd leuk/uitdagend zijn. Niet iets waar je moedeloos van wordt.

Valkuilen
Een bekende valkuil bij de 9-11 jarigen is dat je te snel een les wil geven met (veel) rondjes rijden. Het gaat er om dat ze veel en gevarieerd bewegen en spelenderwijs steeds beter gaan schaatsen. Rondjes rijden past daar niet zo bij. Las vooral ook de eerste lessen halverwege nog even een pauze momentje in. Ga halverwege met ze zitten en even kletsen. Je hoeft de eerste les(sen) ook nog niet spelletjes te gaan doen met de andere groepen. Het is nog veel waardevoller als ze elkaar leren kennen en vertrouwen in tikspelletjes etc.
Een andere valkuil is dat deze groep qua gedrag neigt naar dat van kinderen van 12 jaar en ouder. Ze zouden zomaar kunnen zeggen dat ze iets niet willen doen omdat ze het kinderachtig vinden. Als je dezelfde opdracht net anders overbrengt of iets uitdagender maakt doen ze al gauw weer mee!