geeft feedback (feedforward)
Het geven van feedback (feedforward) komt vooral aan bod bij het ‘daadje’, als de cursisten bezig zijn met het uitvoeren van de opdracht. Dan heb je de mogelijkheid om nog een ander inzicht te geven om het leerproces te stimuleren.
- Wat doe je als instructeur om de cursisten tijdens de opdracht te observeren. Rijd je mee of sta je langs de kant.
- Waar let je op bij de uitvoering van de opdracht.
- Wat is jouw plaats op de baan als je een opdracht goed wilt beoordelen.
- Geef je aanwijzingen/correcties tijdens en/of na de opdracht.
- Weet de cursist dat hij of zij gezien wordt/is.
‘Feedback’ betekent letterlijk terugkoppelen. Het is een mededeling aan iemand over hoe zijn/haar gedrag wordt waargenomen, begrepen en ervaren. Met andere woorden; een instructeur geeft aan hoe de uitvoering van de schaatsbeweging (van een cursist) wordt waargenomen en ervaren. Bij het aanleren van schaatsen is feedback onontbeerlijk. Als instructeur kun je een cursist helpen met het uitleggen van de feedback die een oefening geeft en die moet leiden tot een feedforward in het volgende oefenmoment.
- Positief: Het geven van complimenten is heel belangrijk in het leerproces. Alleen correcties geven leidt ertoe dat cursisten het gevoel krijgen alles fout te doen terwijl ze ook dingen goed doen. Ook wanneer je een correctie geeft moet je dit zo positief mogelijk doen. Je moet stimuleren en motiveren door te complimenteren!
- Specifiek: Een specifieke aanwijzing is duidelijker en voor een cursist beter bruikbaar dan een algemene aanwijzing. Bijvoorbeeld: specifiek moet de cursist zijn/haar enkels meer buigen, algemeen wil je dat een cursist dieper gaat zitten.
- Inzicht in beperkingen: Een cursist heeft alleen maar iets aan het krijgen van een aanwijzing als hij/zij er wat mee kan doen. Inzicht in de beperkingen van een cursist zijn voor een instructeur dus ook onmisbaar. Bijvoorbeeld: daar waar een cursist op de rubber mat prima een enkelhoek kan hebben, kan hij of zij dat op het ijs niet voor elkaar krijgen doordat de cursist verstijft door het gebrek aan grip. Een aanwijzing voor deze cursist dat hij/zij de enkelhoek kleiner moet maken is niet zinvol en dus niet bruikbaar.
Bij het geven van een aanwijzing of correctie kunnen we onderscheid maken tussen groepscorrecties en individuele correcties. Voor een groepscorrectie kies je als je een groep nog niet zo goed kent. Naarmate je de schaatstechniek van de afzonderlijke cursisten beter leert kennen, moet je proberen je aanwijzingen steeds individueler te maken.
- Groepscorrectie: Een groepscorrectie is algemeen van aard en gebruik je om een veel voorkomende fout te corrigeren. Daarbij moet je erop letten dat je niet het woordje ‘maar’ gebruikt, dit geeft namelijk een tegenstelling aan. Het is beter om de dingen die goed gingen te benoemen en daarvoor een compliment te geven en vervolgens ga je in op nog te verbeteren punten.
- Bijvoorbeeld: ‘de oefening ging goed, maar…’, terwijl je eigenlijk wilt zeggen dat het nog niet helemaal goed ging. Beter is het om de dingen die goed gingen te benoemen en daarvoor een compliment te geven en vervolgens ga je in op nog te verbeteren punten.
- Waar je ook voor moet oppassen is dat je een opdracht niet bagatelliseert door te zeggen dat iets simpel is. ‘Gewoon effe doen’ is er voor cursisten niet bij.
- Individuele correctie: Een individuele correctie moet altijd een op een zijn, het liefst terwijl je oogcontact hebt met de cursist. Rij je achter iemand aan dan moet je op zijn minst zijn/haar naam noemen zodat de cursist weet dat de correctie voor hem/haar bedoeld is. Beter is het om de cursist even overeind te laten komen en dan de correctie te geven, dan kun je, indien nodig, even langs de kant van de baan gaan staan om iets duidelijk te maken.
Wanneer je kiest om stil te staan langs de kant moeten je aanwijzingen kort zijn, je hebt simpelweg geen tijd om lange zinnen te roepen. Ook moet je proberen één aanwijzing per keer te geven, zelfs als er meerdere dingen tegelijk niet goed gaan. Je pikt dan de grootste fout eruit en richt daar je aanwijzing op. Iedereen die bij je langs komt moet zich gezien voelen, al is het maar een korte opmerking.- Iedereen die bij je langs komt moet zich gezien voelen, al is het maar een korte opmerking van: ‘goed!’, ‘prima Vera’, ‘nog iets meer, Jan’, ‘ja, dat is klasse’. Stimuleer en motiveer!
Module: Feedback