Week 12

Een mogelijke opbouw van lessen

 

(altijd mogelijk aan te passen aan je groep)

  1. Veel aandacht aan balans, stabiliteit
  2. Vanuit balans naar ritme, remmen
  3. Vanuit balans en ritme naar timing(vanaf 7-8)
  4. Vanuit balans en ritme naar timing naar houding
  5. Vanuit houding naar ritme
  6. Vanuit ritme naar balans en houding(5-6) en vanuit ritme naar balans/stabiliteit bocht (7-8 en verder).
  7. Frequentie en ritme(5-6) en vanuit frequentie en ritme naar balans/stabiliteit bocht (7-8 en verder).
  8. Vanuit ritme naar houding en balans
  9. Remmen keren starten en.. Sinterklaas week natuurlijk
  10. Timing en houding
  11. Frequentie en balans(vanaf 7-8 vooral ook in de bocht)
  12. Laatste les voor de kerst, diploma schaatsen, afsluiting.

 

Les 5-6

Deze laatste les wat herhalingen van vorige week, tijd voor het diploma schaatsen en dan afsluiten met 2 schaatsspelen.

 

Week 11 5-6 Frequentie en balans
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1

Herhaling

Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag iets over kerst plannen o.i.d.

Dan een weer een opstaan, zit, schaatsen en remmen.

    • Remmen weer even herhalen
    • Zitten, liggen, rollen en weer opstaan
  • Hoofd schouder knie en teen.
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Rondjes(5x) om de pionnenbaan. 

  • glij op twee benen tussen de pionnen door
  • Probeer op een been
  • met je handen tussen je knieën
  • met je billen bij het ijs
  • als een vliegtuig met armen wijd.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht.

  • schaatsen met elkaar op het ritme van een (Kerst) liedje. Probeer in de maat te schaatsen.
  • Wissel af met verschillende tempo’s in het leidje.
  • Probeer vooral hoge frequenties van zingen en bewegen.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
4 Pauze

Liefst van het ijs op het rubber.

Liefst van het ijs op het rubber. boarding.
5 Rondjes(5x) om de pionnenbaan. 

  • Tijd opschrijven voor het diploma
  • .
6 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. 

Afhankelijk van de tijd die je hebt.

  • Wissel af in frequentie van bewegen.
    • Heel snel
    • Heel traag
  • Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.
  • Let vooral op de minder goede schaatsers
  • Vertel wat je allemaal ziet en over de regels op de grote baan.
  • Neem er de tijd voor.
8 Afsluiting met een spel. 

Bijv. zelfde spel als met Piet maar nu de grote beer die de pionnen bewaakt.
(liefst met 2 groepen samen).

1 Instructeur moet de pionnen bewaken en valt in slaap. De kinderen moeten de kadootjes stelen en bij de andere instructeur brengen. Als de beer wakker wordt mag hij iedereen proberen te tikken.

  • Kijk of je twee kortere spellen kunt doen.
Op een afgesloten stukje ijs.

  • Steeds iedereen mee laten doen. Als je af bent lever je bijv je lintje in maar blijft wel meedoen.
Op tijd terug naar de ouders om daar de diploma’s uit te reiken.

 

7-8 

Deze laatste les wat herhalingen van vorige week meer prestatiegericht, tijd voor het diploma schaatsen en dan afsluiten met 2 schaatsspelen.

 

Week 11 7-8 Vanuit frequentie en ritme naar balans/stabiliteit bocht 
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1 Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag iets over de kerstvakantie bijvoorbeeld.
    • Remmen weer even herhalen
  • Een wie kan……
  • zolang mogelijk op een been.
    • op zijn hurken schaatsen
    • enz.
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Rondjes(5x) om de pionnenbaan. 

  • glij op één been tussen de pionnen door(smal baantje van 3 x 2 pionnen)
  • met je handen tussen je knieën
  • als een vliegtuig met armen wijd.
  • Wie kan het verst op een been glijden?
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. 
  • Wissel af in frequentie van bewegen.
    • Heel snel
    • Heel traag
  • Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.
  • Let vooral op de minder goede schaatsers
  • Vertel wat je allemaal ziet en over de regels op de grote baan.
  • Neem er de tijd voor.
4

l

Start oefenen en wedstrijdje.

  • Tot halverwege de baan. Dan uitrijden/remmen en langs een smal baantje terug.
  • Eerst individueel dan 2 tegen elkaar.
  • Kies steeds een andere tegenstander.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Jij blijft bij de start en geeft het startsein.
  • Zorg dat het veilig en leuk blijft.
Korte pauze.
6 Rondje 5x om de pionnenbaan met overstappen linksom en rechtsom. Steeds 5x rondje 

  • In ritme vanuit frequentie en ritme naar balans/stabiliteit bocht links-rechts-onderdoor-overheen.
  • Terwijl je klein blijft.
  • Met handen bij de buitenkant v/d knieen.
Om een lange  pionnenbaan.

  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
7 Snelste ronde voor het diploma Bijv 3 tegelijk starten
  • Start aan de buitenkant, houd het veilig.
8 Spel

Liefst twee wat kortere spelen.

Bijvoorbeeld tweetal tikkertje.

  • Ze moeten richting(overstappen bijv) en frequentie aanpassen aan elkaar
Houd het veilig. 

  • Speel kort, houd het leuk. Dan is het volgende week weer leuk
Op tijd terug naar de ouders en daar de diploma’s uitdelen.

 

9-11

Deze laatste les wat herhalingen van vorige week meer prestatiegericht, tijd voor het diploma schaatsen en dan afsluiten met 2 schaatsspelen.

 

Week 11 9-11 Vanuit frequentie en ritme naar balans/stabiliteit bocht 
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1 Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag iets over de kerstvakantie bijvoorbeeld.
    • Remmen weer even herhalen
  • Een wie kan……
  • zolang mogelijk op een been.
    • op zijn hurken schaatsen
    • enz.
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Rondjes(5x) om de pionnenbaan. 

  • glij op één been tussen de pionnen door(smal baantje van 3 x 2 pionnen)
  • met je handen tussen je knieën
  • met armen wijd.
  • Wie kan het verst op een been glijden?
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3 Een grote ronde met in de bocht zoveel mogelijk keren overstappen
  • Laat tellen en vraag hoeveel keer ze overgestapt hebben. Meer is beter. (Door snel over te stappen zetten ze hun schaatsen beter onder zich neer).
  • Begin met 1 ronde/2 bochten.
    Als het kan is 2 ronden/4 bochten nog beter.
4

l

Start oefenen en wedstrijdje.

  • Tot halverwege de baan. Dan uitrijden/remmen en langs een smal baantje terug.
  • Eerst individueel dan 2 tegen elkaar.
  • Kies steeds een andere tegenstander.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Jij blijft bij de start en geeft het startsein.
  • Zorg dat het veilig en leuk blijft.
Korte pauze.
6 Rondje 5x om de pionnenbaan met overstappen linksom en rechtsom. Steeds 5x rondje 

  • In ritme vanuit frequentie en ritme naar balans/stabiliteit bocht links-rechts-onderdoor-overheen.
  • Terwijl je klein blijft.
  • Met handen bij de buitenkant v/d knieen.
Om een lange  pionnenbaan.

  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
7 Snelste ronde voor het diploma Bijv 3 tegelijk starten
  • Start aan de buitenkant, houd het veilig.
8 Spel

Liefst twee wat kortere spelen.

Bijvoorbeeld tweetal tikkertje.

  • Ze moeten richting(overstappen bijv) en frequentie aanpassen aan elkaar
Houd het veilig. 

  • Speel kort, houd het leuk. Dan is het volgende week weer leuk
Op tijd terug naar de ouders en daar de diploma’s uitdelen.