week 11

Een mogelijke opbouw van lessen

 

(altijd mogelijk aan te passen aan je groep)

  1. Veel aandacht aan balans, stabiliteit
  2. Vanuit balans naar ritme, remmen
  3. Vanuit balans en ritme naar timing(vanaf 7-8)
  4. Vanuit balans en ritme naar timing naar houding
  5. Vanuit houding naar ritme
  6. Vanuit ritme naar balans en houding(5-6) en vanuit ritme naar balans/stabiliteit bocht (7-8 en verder).
  7. Frequentie en ritme(5-6) en vanuit frequentie en ritme naar balans/stabiliteit bocht (7-8 en verder).
  8. Vanuit ritme naar houding en balans
  9. Remmen keren starten en.. Sinterklaas week natuurlijk
  10. Timing en houding
  11. Frequentie en balans(vanaf 7-8 vooral ook in de bocht).

 

Les 5-6 

Week 11 5-6 Frequentie en balans
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1 Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag iets over kerst plannen o.i.d.

Dan een weer een opstaan, zit, schaatsen en remmen.

    • Remmen weer even herhalen
    • Zitten, liggen, rollen en weer opstaan
  • Hoofd schouder knie en teen.
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Rondjes(5x) om de pionnenbaan. 

  • glij op twee benen tussen de pionnen door
  • met je handen tussen je knieën
  • met je billen bij het ijs
  • als een vliegtuig met armen wijd.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht.

  • schaatsen met elkaar op het ritme van een (Kerst) liedje. Probeer in de maat te schaatsen.
  • Wissel af met verschillende tempo’s in het leidje.
  • Probeer vooral hoge frequenties van zingen en beewegen.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
4 Pauze

Liefst van het ijs op het rubber.

  • Jij tussen de kinderen in. Probeer ze verhalen over Sint en Piet te laten vertellen.
Liefst van het ijs op het rubber. boarding.
5 Rondjes(5x) om de pionnenbaan. 

  • Vaart maken, dan glijden waarbij je voeten elkaar even aan moeten raken
  • Je voeten vinden elkaar lief en willen een kusje geven(tegen elkaar aan).
  • Lukt vaak beter met handen tussen de knieën.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
6 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. 
  • Wissel af in frequentie van bewegen.
    • Heel snel
    • Heel traag
  • Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.
  • Let vooral op de minder goede schaatsers
  • Vertel wat je allemaal ziet en over de regels op de grote baan.
  • Neem er de tijd voor.
7 Om de pionnenbaan steeds 5 keer per opdracht.

Maak weer een een hindernisbaan zoals voor sinterklaas. Nu als brandweer/politieagent er doorheen.

Om een klein pionnenbaantje.

  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
8 Afsluiting met een spel. 

Bijv. zelfde spel als met Piet maar nu de grote beer die de pionnen bewaakt.
(liefst met 2 groepen samen).

1 Instructeur moet de pionnen bewaken en valt in slaap. De kinderen moeten de kadootjes stelen en bij de andere instructeur brengen. Als de beer wakker wordt mag hij iedereen proberen te tikken.

Op een afgesloten stukje ijs.

  • Steeds iedereen mee laten doen. Als je af bent lever je bijv je lintje in maar blijft wel meedoen.
Op tijd terug naar de ouders en daar kletsen/informatie geven

 

7-8 Frequentie en balans(vanaf 7-8 vooral ook in de bocht).

 

Week 11 7-8 Vanuit frequentie en ritme naar balans/stabiliteit bocht 
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1 Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag iets over de kerstvakantie bijvoorbeeld.
    • Remmen weer even herhalen
    • Zitten, liggen, rollen en weer opstaan
  • Een wie kan……
  • zolang mogelijk op een been.
    • op zijn hurken schaatsen
    • enz.
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Rondjes(5x) om de pionnenbaan. 

  • glij op twee benen tussen de pionnen door(smal baantje van 3 x 2 pionnen)
  • met je handen tussen je knieën
  • met je billen bij het ijs
  • als een vliegtuig met armen wijd.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3

l

Rondje om de pionnenbaan 5x. 

  • Slalommen om pionnen met je voeten naast elkaar
  • Probeer de schoenen elkaar te laten kussen.
  • met je handen tussen je knieën
  • met je billen bij het ijs
  • als een vliegtuig met armen wijd.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
4 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. 
  • Wissel af in frequentie van bewegen.
    • Heel snel
    • Heel traag
  • Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.
  • Let vooral op de minder goede schaatsers
  • Vertel wat je allemaal ziet en over de regels op de grote baan.
  • Neem er de tijd voor.
Korte pauze.
5 Op de plaats in ritme overstappen oefenen.

Links-rechts-onderdoor-overheen. Steeds in hetzelfde doorgaande ritme zonder haperingen.

  • Als hele groep zijwaarts verplaatsen.
  • Ook rechtsaf(en overstappen)
Op een afgesloten stukje ijs.
6 Rondje 5x om de pionnenbaan met overstappen linksom en rechtsom. Steeds 5x rondje 

  • In ritme vanuit frequentie en ritme naar balans/stabiliteit bocht links-rechts-onderdoor-overheen.
  • Terwijl je klein blijft.
  • Met handen bij de buitenkant v/d knieen.
Om een lange  pionnenbaan.

  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
7 Eventueel een grote ronde met steeds korte stukjes schaatsen. 

  • Op het rechte eind li-re-onder en eroverheen in hoog ritme.
  • In de bocht meerdere keren achter elkaar overstappen.
  • Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.
  • Let vooral op de minder goede schaatsers
  • Vertel wat je allemaal ziet en over de regels op de grote baan.
  • Neem er de tijd voor.
8 Spel Bijvoorbeeld tweetal tikkertje.

  • Ze moeten richting(overstappen bijv) en frequentie aanpassen aan elkaar
Houd het veilig. 

  • Speel kort, houd het leuk. Dan is het volgende week weer leuk
Op tijd terug naar de ouders en daar kletsen/informatie geven

 

9-11

Week 11 9-11 Vanuit frequentie en ritme naar balans/stabiliteit bocht 
Tijd opdracht variatie oefenvorm
1 Zet als eerste een pionnen baantje neer en laat ze rondjes rijden. Als iedereen er is weer even met elkaar zitten, jij op je knieën en vraag iets over de kerstvakantie bijvoorbeeld.
    • Remmen weer even herhalen
    • Zitten, liggen, rollen en weer opstaan
  • Een wie kan……
  • zolang mogelijk op een been.
    • op zijn hurken schaatsen
    • enz.
Pionnenbaan.

Op een afgesloten stukje ijs. 

2 Rondjes(5x) om de pionnenbaan. 

  • glij op twee benen tussen de pionnen door(smal baantje van 3 x 2 pionnen)
  • met je handen tussen je knieën
  • met je billen bij het ijs
  • als een vliegtuig met armen wijd.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
3

l

Rondje om de pionnenbaan 5x. 

  • Slalommen om pionnen met je voeten naast elkaar
  • Probeer de schoenen elkaar te laten kussen.
  • met je handen tussen je knieën
  • met je billen bij het ijs
  • als een vliegtuig met armen wijd.
Om een klein pionnenbaantje.

  • Elke variantie weer 5 rondjes
  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
  • beweeg je tussen de kinderen in. Liefst ook zoals zij dat doen.
  • Schaats met ze mee, stimuleer en voel aan wanneer het genoeg is.
4 Een grote ronde met in de bocht op ritme overstappen. Als het goed gaat vaker overstappen(houdt ritme)
  • In de bocht: links, rechts, onder en eroverheen. 
  • Houd het ritme aan. Geen vertragingen.
Laat weten(wijs aan) tot waar er geschaatst wordt en zorg steeds dat jij daar als eerste bent.

Let vooral op de minder goede schaatsers

  • Laat de goede schaatsers nog een rondje extra doen.
Korte pauze.
5 Op de plaats in ritme overstappen oefenen.

Links-rechts-onderdoor-overheen. Steeds in hetzelfde doorgaande ritme zonder haperingen.

  • Als hele groep zijwaarts verplaatsen.
  • Ook rechtsaf(en overstappen)
Op een afgesloten stukje ijs.
6 Rondje 5x om de pionnenbaan met overstappen linksom en rechtsom. Steeds 5x rondje 

  • In ritme vanuit frequentie en ritme naar balans/stabiliteit bocht links-rechts-onderdoor-overheen.
  • Terwijl je klein blijft.
  • Met handen bij de buitenkant v/d knieen.
Om een lange  pionnenbaan.

  • Wat doe je als je valt
  • je mag inhalen
7 Een grote ronde met in de bocht zoveel mogelijk keren overstappen
  • Laat tellen en vraag hoeveel keer ze overgestapt hebben. Meer is beter. (Door snel over te stappen zetten ze hun schaatsen beter onder zich neer).
Begin met 1 ronde/2 bochten.
Als het kan is 2 ronden/4 bochten nog beter.
8 Spel Bijvoorbeeld tweetal tikkertje.

  • Ze moeten richting(overstappen bijv) en frequentie aanpassen aan elkaar
Houd het veilig. 

  • Speel kort, houd het leuk. Dan is het volgende week weer leuk
Op tijd terug naar de ouders en daar kletsen/informatie geven