7-8 jarigen

Als een kind 7/ 8 jaar is kan er al een aardig groot verschil in vaardigheid zijn binnen de groep. Sommige kinderen schaatsen voor het eerst en andere staan al jaren op het ijs. Ook zijn jongens vaak wat zwaarder en meisjes wat langer. Op deze leeftijd leren kinderen over het algemeen snel fysieke vaardigheden aan. Je kan samen aan de slag gaan met stabiliteit en balans op het ijs, en al een beweging gaan maken die op de schaatsbeweging. Net zoals de vijf en zes jarigen vindt deze groep het gebruik van een goeie dosis fantasie erg leuk, maar de manier waarop is wel anders. Waar de kleinste kids helemaal kunnen verdwijnen in een verhaal en echt een olifant kunnen ZIJN, vinden zeven en acht jarigen het vaak nog wel leuk om een olifant NA te DOEN. Bovendien kunnen je opdrachten of lesonderdelen iets langer duren, omdat ze minder snel moe worden en langer hun concentratie vast kunnen houden.

De belangrijkste kenmerken van deze groep, die jouw lesgeven beïnvloeden zijn:


Welke vormen gebruik je waar op de baan
De 7/8 jarigen worden bij de grote indeling gescheiden van de andere kinderen. Zij verzamelen vaak op een plek die nog dichtbij de grote verzamelplek is. De reden hiervoor is dat het voor deze groep kinderen fijn is als ze al snel bij de verzamelplek zijn. Ze kunnen nog niet allemaal al ver schaatsen. Ook kunnen ze nog in paniek raken als niet duidelijk is wat er moet gebeuren. Alle kinderen schaatsen om een pylonenbaan en de instructeurs delen op basis van snelheid en vaardigheden de kinderen in de verschillende groepen. Alle kinderen krijgen een lintje die correspondeert met de groep/instructeur. Alle kinderen blijven net zo lang schaatsen totdat iedereen een lintje heeft. Vervolgens roepen de verschillende instructeurs de kinderen bij zich en gaan ze naar een eigen plekje op de (krabbel)baan wat vervolgens de vaste verzamelplek wordt.
Vaak heb je maar een klein stukje van het ijs nodig om een leuke les op te bouwen. Een 400 meter baan is voor (jonge) kinderen lang, saai en zelfs een beetje onveilig, zeker vanuit de ogen van een klein kind. Als je een groot rondje wil gaan schaatsen kan je het beste de baan opdelen in stukjes en bij elkaar blijven. Zo is het voor veel kinderen wel weer een leuke uitdaging, die ook behapbaar is.

Op een afgezet stukje ijs kun je gebruik maken van stroomvormen, om de pionnen heen. Je kan de pionnen in een rechte streep zetten, maar ook in een rondje of ovaaltje. Als je dit op de grote baan doet, is het wel belangrijk om rekening te houden met de rijrichting. Je kan het best kinderen langs de boarding tegen de richting in laten rijden, en meer naar het midden de zelfde kant op als alle andere schaatsers. Zo maak je de kans op een botsing minder groot.
Soms wil je niet gebruik maken van stroomvormen, bijvoorbeeld als je tikkertje of een ander spel gaat spelen. Dan zet je een duidelijk gebied af waarbinnen iedereen door elkaar of heen en weer kan schaatsen. Kinderen moeten zich veilig en geborgen voelen zodat ze vrij durven te bewegen en kunnen leren.
Binnen jouw gebiedje kunnen de kinderen ook af en toe even rusten en zitten op het ijs. Vaak kunnen ze even rusten terwijl ze allemaal om je heen zitten en luisteren naar wat jullie straks gaan doen. Zeker voor kinderen van deze leeftijd is het belangrijk om af en toe even bij te komen. Soms hebben ze korter rust nodig dan anders. Vaak geven ze zelf goed aan dat ze weer willen gaan schaatsen.

Hoe differentieer je
Afhankelijk van waar en wanneer de cursus plaatsvindt worden er één of meerdere groepen 7/8 gemaakt of wordt er zelfs een groep met meer leeftijden gemaakt. De indeling gaat dan globaal op vaardigheid. Binnen je groep zijn er natuurlijk altijd verschillen in vaardigheid en snelheid. Als iedereen in je groep vrij kan bewegen zal de een net iets meer meters maken of sneller opstaan dan anderen. De één een keer extra iets laten doen is dan vaak al voldoende. Werk je in een stroomvorm, dan kunnen kinderen elkaar prima inhalen. Daar wordt iedereen blij van, degenen die inhalen worden niet beperkt en de ingehaalden hoeven geen druk te voelen van duwers. Verschillen in de groep kunnen best groot zijn. Zowel fysiek als qua vaardigheid. Afhankelijk van hoe goed ze kunnen schaatsen en hoe druk het is op de baan kan je de vaardigen samen af en toe een groot rondje laten schaatsen. De kinderen die dit dan mogen doen vinden het fantastisch, en jij hebt dan wat meer aandacht voor de jongere kinderen die misschien wat extra hulp nodig hebben. Het werkt ook goed om ieder kind te laten merken dat je ze hebt gezien. Dit doe je niet alleen door goed naar ze te kijken, maar ook door ze bij naam te noemen en eventueel door ze om beurten iets voor te laten doen.

Valkuilen
Een bekende valkuil bij de 7/8 jarigen is dat jij te snel een les wil geven met (veel) rondjes rijden. Het gaat er om dat ze veel en gevarieerd bewegen en spelenderwijs steeds beter gaan schaatsen. Rondjes rijden past daar niet zo bij. Las vooral ook de eerste lessen halverwege nog even een pauze momentje in. Ga halverwege met ze zitten en even kletsen. Je hoeft de eerste les(sen) ook nog niet spelletjes te gaan doen met de andere groepen. Het is nog veel waardevoller als ze elkaar leren kennen en vertrouwen in tikspelletjes etc.